“In een huisartsenwijkgroep is er meer persoonlijk contact”

Interview Sarah Floris

“In een huisartsenwijkgroep is er meer persoonlijk contact”

Interview Sarah Floris

Huisarts Sarah Floris is eigenaar van de praktijk Noorderlingen in Amsterdam Noord en neemt deel aan twee wijkgroepen: Volewijck en Nieuwendam. Namens deze wijkgroepen zit zij sinds 2020 als vertegenwoordiger in de ROHA-raad. “Oorspronkelijk ondersteunde de ROHA ons vooral voor de chronische zorg en kwamen we twee keer per jaar bij elkaar in een ALV. Met de komst van de ROHA-raad kunnen vragen en problemen die in de wijk spelen sneller worden opgepakt en met de rest van de stad worden gedeeld.”

Samenwerking Wat we bespreken in de huisartsenwijkgroep, om de acht weken, is bijvoorbeeld hoe je goed samenwerkt met de apotheken. Of de medicatielijsten bij elkaar kloppen en de informatieoverdracht soepel verloopt. En ook vooral dat er goede afspraken met apotheken zijn, over hoe je met herhaalrecepten en opiaten omgaat en dat je de goede medicatie voorschrijft. Daar heeft de patiënt natuurlijk het meeste profijt van. Wat enorm scheelt voor ons als deelnemers, is dat iedere wijkgroep een coördinator vanuit de ROHA heeft die de organisatorische en administratieve aspecten regelen. Vroeger moesten we altijd zelf de rollen van voorzitter en notulist op ons nemen. Het voordeel van een wijkgroep vind ik ook dat je elkaar persoonlijk ontmoet, dat is zo’n ander soort communicatie dan alles schriftelijk uitwisselen.

ROHA-raadAls vertegenwoordiger van de huisartsen in Amsterdam Noord zit ik in de ROHA-raad. Vlak voordat COVID-19 uitbrak zijn we voor de eerste keer live bij elkaar geweest en daarna alleen nog maar online. Het was een beetje zoeken met elkaar, we hadden nog geen idee wat de raad precies inhield en het was ook onduidelijk wat we zouden gaan doen in welke rol. Het afgelopen jaar zijn heel verschillende onderwerpen de revue gepasseerd. Bijvoorbeeld het feit dat ook fysiotherapeuten zich aan het organiseren zijn en wij willen horen hoe zij samenwerken en bereikbaar zijn. Ook spraken we over de ontwikkeling van ‘online dokters’, over de samenwerking met de GGZ en de knelpunten, de toekomstbestendige huisartsenbekostiging van Zilveren Kruis voor het komende contractjaar en de voorwaarden.

Gaandeweg in 2020 ontmoetten we elkaar elke maand. Wat ik leuk vind is dat we goed op de hoogte gehouden worden van wat er speelt, waar de ROHA mee bezig is en wat stedelijke kwesties zijn. Zit je in een wijkgroep, dan is deze jouw referentiekader, maar met een ROHA-raad bril op kun je over dat kader heen kijken. Zo weet je ook wat andere wijkteams doen. Je leert van elkaar en je kunt krachten bundelen voor het oplossen van dat waar iedereen tegenaan loopt. Ik denk dat dit vooral de kracht is van de ROHA-raad. Vragen vanuit de wijkgroep speel ik door naar de raad en over het algemeen worden deze opgepakt. Ik vind het een heel positieve ontwikkeling dat de ROHA niet alleen de ketenzorgorganisatie is die ons ondersteunt en controleert voor de ketenzorg, maar een bredere kijk heeft op de vraag hoe je als huisarts in deze gecompliceerde wereld toch kunt blijven functioneren en hoe je de krachten weet te bundelen. We voelen ons geholpen, in ondersteunende zin wordt ons veel uit handen genomen, bijvoorbeeld voor de ICT, en we krijgen tools aangereikt. Zo hoeven we niet telkens zelf het wiel uit te vinden. Ook de informele manier van samenkomen in de raad is prettig en werkt goed, zo anders dan bij een ALV. De raad is meer een ideeënbox, alles kan er ingebracht worden. De achtergronden ervan komen meer aan bod, de online ontwikkelingen bijvoorbeeld en digitalisering.

Corona zorgt voor meer samenwerkingEen aantal huisartsen in Noord zat niet in een wijkteam en zijn met corona als aanjager bij elkaar gevoegd in een wijkteam. Alle huisartsen moesten namelijk in deze crisis bereikbaar zijn via een Harop-coördinator. Communicatief gezien is er heel veel gebeurd. Niet alleen door ICT, maar ook door de noodzaak van de vraag hoe je onderling toch goed kunt blijven samenwerken. Tijdens corona zijn de bijeenkomsten van de wijkgroepen gewoon online doorgegaan. Eerst startten de huisartsen, daarna schoven de apothekers aan. De wijkgroepen staan wel weer te popelen om elkaar live te zien, alleen al voor het sociale aspect. In de praktijk zit je op je eigen kleine eilandje, terwijl je allemaal vlak bij elkaar werkt maar elkaar niet persoonlijk ontmoet.Wat de ROHA-raad betreft vonden we dat corona ook wel het voordeel had dat je niet naar de Hoogte Kadijk hoefde te komen en dus minder reistijd kwijt was. Al mis je dan natuurlijk wel de gesprekjes tussendoor op de trap of bij een kopje thee, maar het was ook prettig om elkaar via Zoom te zien.

En wat als corona voorbij is?Zoomen zal voor zowel de wijkgroepen als voor de ROHA-raad een niet meer weg te denken communicatiemiddel blijven verwacht ik. Wat de patiëntenzorg betreft denk ik dat een deel van de patiënten heel goed telefonisch geholpen kan blijven worden. Zelf blijf ik meer telefonisch doen dan dat ik voor corona deed, dat hoeft niet aan kwaliteit van zorg af te doen. Het ligt natuurlijk ook aan de patiënt zelf, de een vindt het prima telefonisch, de ander wil liever komen. Wat ook prima heeft gewerkt, en behouden zal blijven, is dat de patiënt ons via een link van een foto kan sturen, van een huidafwijking bijvoorbeeld. Met dit ICT-gebruik is een enorme verbeterslag gemaakt. Soms moet je een drempel over, als je noodgedwongen je werkwijze moet veranderen, maar corona heeft ons geholpen met een positief duwtje.